Uitgesmurfd
Door: Martin
Blijf op de hoogte en volg Martin
29 Juli 2013 | Oeganda, Fort Portal
Commundo had mij voor vertrek gevraagd om op te treden als groepsleider, of grote smurf in de woorden van de groep. Er hoefde schijnbaar niet zo veel te gebeuren, alleen het verzamelen van de boarding passes (nodig voor de Youth in Action subsidie van de EU) en beschikbaar zijn als aanspreekpunt. Er kwam uiteindelijk iets meer bij kijken - voornamelijk praten, praten en nog meer praten - maar ik heb het met plezier gedaan.
Oegandezen praten niet snel, maar wel veel. Engels is de taal van overheid en onderwijs, de lingua franca waar het land op draait. Het is echter voor iedereen hier een tweede taal, na het Luganda of een van de 51 andere talen die het land rijk is. Vrijwel elke interactie begint met “Hello, how are you?” “Fine, how are you?” en voor kleine kinderen en een grote groep laag opgeleiden houdt het daar wel zo ongeveer op. Dan ben je op een tolk of op communiceren met handen en voeten aangewezen. Lachen, knikken en wijzen doen vaak wonderen. Maar niet altijd, getuige het verhaal van het jongetje van 4 dat ’s nachts in bed lag te huilen omdat al die blanke vrijwilligers niet met hem wilden praten, zich niet beseffend dat wij geen woord Luganda spraken. Hartverscheurend. Ook de taalbarrière moest dus worden geslecht voor breaking boundaries. Oegandees Engels (Uglish) kan door het accent soms trouwens als net zulke abracadabra klinken als Luganda, maar gelukkig had ik door mijn Oegandese huisgenoot in Amsterdam al een beetje kunnen wennen. Niet iedereen had die luxe gehad en ik zag tijdens de eerste dag een aantal mensen al kort na “Fine” afhaken. Dan is een verhaal van een half uur heel erg lang. Op dag twee ben ik dus aan het tolken (Uglish – Nederlands) geslagen. Dan doe je er alsnog niets aan dat veel Oegandezen geneigd zijn om 3 keer het zelfde te vertellen, maar dan kan je je er tenminste als groep samen over verwonderen.
Ik heb me daarnaast regelmatig apart van de groep zitten verwonderen op de momenten dat ik door Sarah betrokken werd in overlegjes. Het programma van ons project is na aankomst in Oeganda meerdere malen op de schop gegaan en doordat ik telkens gevraagd werd om aan te schuiven voor vergaderingen werd me steeds meer (maar nog altijd niet helemaal) duidelijk hoe de vork in de steel zit. Het was voor mij een interessant kijkje achter de schermen in een sector waar ik wellicht na mijn promotieonderzoek aan de slag wil. Soms werd ik bij de hand gepakt en een gesprek in geloodsd waarvan ik geen idee had wie van welke organisatie er tegenover mij zat of waarom. Gaandeweg vond ik dat dan wel uit. De ene keer was het om een indruk te krijgen van een outreach organisatie waar we mogelijk aan de slag konden, dan weer om de stem van de groep te laten horen en te vertellen dat we hier niet waren gekomen om vermaakt te worden. Een andere keer als extra paar ogen/oren ter controle van een afspraak of om te mediëren als het ergens niet boterde. Aan het eind van de dag hadden we ook nog evaluaties als groep, mits we er nog puf voor hadden. Zo heb ik hier langer vergaderd dan tijdens 3 werkweken thuis. En hoe inefficiënt veel van die vergaderingen ook waren, ze waren kennelijk nodig. Ergens in een dik jasje van sociale wenselijkheden, openings- en afsluitingsgebeden en interessante maar irrelevante verhandelingen moesten er ego’s gestreeld, geldzaken geregeld en verwachtingen op een lijn gebracht om de groep te kunnen laten doen waar we hier voor gekomen waren. Met elkaar, net als smurfen ieder op geheel eigen wijze - denkers, doeners, praatjesmakers, plaatjesmakers, jonge honden, idealisten - de positie van mensen met een beperking in Oeganda verbeteren.
We hadden graag binnen één organisatie gewerkt. Het werden er uiteindelijk drie, KYC, KSPH en Bluesky, die overigens alle drie goed werk verrichten. In het licht van onze torenhoge ambities en de efficiëntie die we in Nederland gewend zijn voelde het daardoor misschien onrustig en gefragmenteerd, maar Mpolla Mpolla, dit is Oeganda. We hebben meer gedaan dan vlaggen schilderen, bakstenen maken en leerbewerken. In alle interacties wij tienen hebben gehad, met onderwijzers, schooldirecteuren, jongeren met en en zonder beperking, ouders, andere vrijwilligers en voetbalbestuurders hebben we iets achter gelaten. We denken ook nog na over het achterlaten van iets concreets, zoals een Friese melkkoe voor zowel dorst als natuureducatie, een internetabonnement om de wereld van de leerlingen te vergroten, of de middelen om met vrienden eens naar de bioscoop te gaan. En we nemen een schat aan ervaringen, beelden, ideeën en contacten mee naar huis.
Zaterdag was de open dag van KSPH, uitgesmurfd ging ik met mijn vader samen op de boda-boda naar de school. “The great awareness exhibition”, stond er op een groot spandoek en de school was spic en span en versierd met linten. Er waren trotse ouders, geinteresseerde buurtbewoners, bestuurders en muzingu’s. Leerkrachten en leerlingen vroegen mij naar de anderen. “Naar huis”, zei ik. “Bij hun familie en straks in hun eigen bed. Maar hier in spirit.” Nurse Eva glunderde zittend tussen haar door ons geknutselde posters “Ontzettend jammer dat ze al moesten gaan, ze hebben me zo goed geholpen.” Grote Amos zat in zijn rolstoel in het atelier, tussen door ons ingelijste werken van zijn hand. “Ik heb ze gisteren naar Entebbe gebracht, zei ik.” Hij droomt er van om daar een keer de vliegtuigen te gaan zien, maar tot nu toe zijn die 30 kilometer voor hem nog onoverbrugbaar. We maakten alvast samen een tekening met hem naast de startbaan. Op de muur trokken in een powerpoint de mooiste foto’s voorbij die ooit van de kinderen en de staf waren gemaakt. Voor sommigen was het misschien wel de eerste foto die ze ooit van zichzelf hadden gezien. Nina werd niet voor niets extra bedankt tijdens de afscheidsdisco op onze laatste dag daar. “Die vrijdag, dat was echt de allerleukste”, vertrouwde Kashar me toe. “Ik wil Berk nog eens zien. Wat kost een ticket naar Nederland eigenlijk?”. Aan de spaken van de rolstoel van kleine Amos zaten nog de bliksemschichtkralen die we er in het kader van “pimp my wheelchair” er toen aan hadden vastgeklikt. Tijdens het optreden van rappers Nash en Sulah, oud leerlingen van de school, zag ik ze links en rechts op nog veel meer rolstoelen zitten. “Ik heb een plan om door middel van muziek onze boodschap te verspreiden” vertelde Nash, “ik stuur het je op. En ik wil graag weten hoe je ‘disability is not inability’ in het Nederlands vertaalt”. Het is me nog niet gelukt op een manier die lekker bekt. Ik zat er nog over na te denken toen als grote verrassing de bekendste artiest van Oeganda na Jose Chameleon op het veld verscheen. De kids werden wild. Hij liet hen met hem meezingen en was oprecht onder de indruk dat ze al zijn teksten kenden. Een van hen kreeg zijn kekke jasje cadeau, de anderen een high-five of een boks. Er werd gedanst samen met de leerlingen van de dovenschool die ook op bezoek waren en gelachen van oor tot oor. Ik weet niet of onze discodag nu nog steeds in de boeken staat als de allerleukste.
--Martin
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley