Rendezvous met Malous tussen de Macchu en Picchu - Reisverslag uit Arequipa, Peru van Martin Gevonden - WaarBenJij.nu Rendezvous met Malous tussen de Macchu en Picchu - Reisverslag uit Arequipa, Peru van Martin Gevonden - WaarBenJij.nu

Rendezvous met Malous tussen de Macchu en Picchu

Door: Martin

Blijf op de hoogte en volg Martin

30 Juli 2009 | Peru, Arequipa

Fijne onafhankelijkheidsdag (van Peru)!

Voor foto’s bij dit verhaal, zie: http://www.flickr.com/photos/the_mage/sets/72157621768412295/

Maloutje ligt naast me een dutje te doen, een mooie gelegenheid voor mij om een stukje te schrijven over onze avonturen. Na mijn vertrek uit Valparaiso was ik een dagje en La Serena bij de familie van Cristóbal, een van de vrienden van Marta die ik in Santiago heb ontmoet. Ze kennen elkaar uit een skigebied in Vermont waar ze samen vakantiewerk hebben gedaan. Daarom is het voor hen al een paar jaar achter elkaar winter. Niets voor mij die eindeloze kou, maar misschien dat ik ze er op de terugweg naar Nederland wel ga opzoeken om een beetje te snowboarden. Geen Andes of Alpen daar, maar wel leuke mensen en gratis sneeuwpret. Voor hen is het ook een ontsnapping aan de controle van ouders en de heersende conservatieve moraal. Ook al heeft Chili een vrouwelijke president, een alleenstaande moeder notabene, het land heeft nog een lange weg te gaan wat emancipatie betreft. Een voorbeeld van modern ouderschap in Chili is om je zoon naar een psycholoog te sturen als hij je vertelt dat hij homoseksueel is. Traditionele ouders kiezen in dat geval voor een exorcisme. Ik vind het ook niet fijn om te merken dat de helft van de bevolking hier van mening is dat Pinochet het land ‘op orde’ heeft gebracht. Die verdwijningen en martelingen konden natuurlijk niet door de beugel, maar die ‘communist’ van een Allende zou het land om zeep hebben geholpen zegt men dan. In mijn ogen was Pinochet een ordinaire boef en is het een schande dat hij nooit berecht is. Het idee dat hij een moderne modelstaat heeft nagelaten is wat mij betreft een misvatting, maar na een aantal mislukte discussies heb ik besloten het onderwerp maar te laten rusten.

Na het spotten van een kolonie zeeleeuwen en een afzichtelijk betonnen kruis op een bergtop heb ik mijn weg voortgezet, de Atacama in. Dat is de droogste woestijn ter wereld, op de grens tussen Chili en Peru. Uitvalsbasis was San Pedro, een stoffig toeristendorpje op 2500 meter hoogte. Dat betekent warme dagen en ijskoude nachten. Ik heb de eerste avond meteen handschoenen en een muts (model andestoerist, maar nog net zonder lama’s erop) aangeschaft. Die had ik de volgende dag ook meteen nodig, want ik ging in de vroege ochtend geisers bekijken en bij aankomst op 4000 meter hoogte was het -20! Brrrrrr... mijn tenen vroren er zowat af. Wel erg gaaf om de zon op te zien komen in een enorm veld vol stoompluimen. Eerst zie je bijna niets en vervolgens verandert de wereld in een schouwspel van licht op nevel en ijs. Toen het opgewarmd was tot rond het vriespunt en we geiserverwarmde chocolademelk hadden genuttigd liet ik de kans om in een hot spring te springen niet aan me voorbij gaan. Niet echt zo warm als ik gehoopt had, maar je voelt je wel een bikkel als je in je zwembroek in een bevroren vulkanisch landschap staat. De terugtocht naar San Pedro was een aaneenschakeling van mooie uitzichten, plus de eerste ontmoeting met de wollige andesbewoners Vicuña en Lama. Die laatste was een uitnodiging tot flauwe grappen (Como se llama?) en heb ik meteen ook maar geproefd. Het lekkerste vreemde vlees tot dusver. Ook nog een vallei bezocht die zo op de maan lijkt dat NASA er simulaties schijnt te doen. Misschien ben ik inmiddels een beetje verwend aan het raken op het gebied van woestijnlandschappen want het deed me niet zo veel en na zonsondergang werd ik er vooral heel koud van. Gelukkig kon ik weer opwarmen in het gezelschap van Nadia, het supertoffe nichtje van Marta met wie ik graag nog op sandboardexpeditie was gegaan, maar het was tijd om door te stomen naar Lima.

Nadat ik vorige keer aan Chileense kant van de grens een berichtje postte heb ik mijn rugzak op het dak van een bus gehesen en ben ik Peru binnen gehobbeld. Ook aan die kant van de grens trof ik vooral zand en ik stapte op de eerste de beste bus naar Lima, waar ik 36 uur na vertrek uit San Pedro aankwam. Ik heb me eerst in het centrum gevestigd en was na het vrij saaie Santiago blij verrast door de hustle en bustle daar. Het verkeer bestaat voornamelijk uit taxi’s, want iedereen kan een bordje op zijn dak zetten en mensen gaan vervoeren en iedereen doet dat ook, zelfs werkloze artsen, advocaten en ingenieurs. Mijn voorkeur gaat uit naar de micro’s, gekleurde minibusjes met conducteurs die uit de deur hangen en de route roepen, terwijl de chauffeurs elkaar als maniakken inhalen. De stoepen zijn net zo overbevolkt als de wegen, met mensen die je van alles en nog wat proberen te verkopen. Tot mijn grote vreugde gaat het daarbij naast dvd’tjes en zonnebrillen vooral om eten. En oooooohhhhhh, wat is het Peruaanse eten lekker.

Op straat kan je op één blok smullen van een verse schijf piña (ananas), vervolgens je tegoed doen aan een dikke choclo con queso (maiskolf met kaas), een caldo de gallina (kom kippesoep), anticucho de corazon (een spies met gebarbecuede aardappel en stukjes koeienhart) lekker spicy gemaakt met een schep aji (sambal) en uiteindelijk je dorst lessen met een glas chicha morada (gekruide drank van paarse maïs). Ga je in een restaurantje zitten en betaal je de anderhalve euro voor een dagmenu dan smul je twee of drie gangen en krijg je misschien heerlijkheden als ceviche (spicy vissalade) of lomo saltado (biefstukreepjes gebakken met ui, tomaat en paprika). Hoogstwaarschijnlijk maak je ook kennis met meerdere van de drieduizend Peruaanse aardappelsoorten (de pieper komt hier vandaan) en evenzovele bereidingswijzen. Ik ben nog nooit zo blij geweest met een keuken en eetcultuur als de Peruaanse, ik ga al weer watertanden als ik er over schrijf!

Zoals gezegd, Lima Centro is druk, volks en rommelig. Limeño Omar, die ik eerder in Buenos Aires had ontmoet heeft me op weg geholpen. Hij zorgde even voor een wtf?!? momentje toen hij vertelde dat mijn buurmeisje ongeveer tegelijk was aangekomen en toevallig (via CouchSurfing) contact met hem had gelegd. Op de Prins Hendrikkade zwaaide ik naar Francesca aan de andere kant van de binnenplaats en nu dronken we samen een biertje in Lima. De wereld is klein, klein, klein. Toch, ik was niet naar Lima gekomen voor toevalligheden, die heb je tenslotte overal. Ik was er om Malou van het vliegveld te halen en met haar samen tussen Lima en São Paulo heel veel leuks te gaan beleven. Tot dusver gaat dat opperbest! Licht vermoeid maar verder in prima staat trof ik haar op Chavez (niet Hugo) international en zijn we naar de uitgaanswijk Barranco getrokken. Daar werden we heel hartelijk ontvangen door Raúl en Nené, de oom en tante van ons vriendinnetje Isabel. De perfecte plek om te herstellen van onze lange reizen naar Lima, met comida de la casa van wereldklasse en supergoed reisadvies. Ze tipten ons over een festival in Paucartambo, een dorpje nabij Inca hoofdstad Cuzco, ter ere van mamacha Carmen. Hun enthousiasme en dat van hun dochter Inés, deden ons het vage plan om de kust af te zakken overboord gooien en snel de hoogvlakten op te zoeken.

De directe bussen naar Cuzco waren op dat moment al vol, dus hebben we een stopover in Nazca ingelast. Met een klein propellervliegtuigje zijn we daar over de mysterieuze lijnen in de woestijn gevlogen. De figuren die ze vormen zijn zó groot (50 – 200m) dat je ze vanaf de grond niet kan zien. Na een half uur zigzaggen langs creaties als de kolibirie, aap en ‘astronaut’ begon ik behoorlijk misselijk te worden en was ik blij dat ik weer aan de grond stond. Wel heel gaaf om een keer zo laag over het landschap te scheren en je te bedenken dat toen dit gemaakt is de dichtstbijzijnde aap aan de andere kant van de Andes te vinden was, nog los van het waaróm van dit alles. Sterrenkaart? Irrigatiekanalen? Landingszone voor UFOs? Joost mag het weten.

Enfin, een tweede nachtbus richting Cuzco en vervolgens een afgeladen boemelbus over de onverharde weg naar Paucartambo. Je merkt dat je in de bergen bent aan de ijle lucht, de vrouwen in traditionele klededracht met consequent een kleurige draagdoek met kind op hun rug en het feit dat een rit van 100 kilometer 5 uur duurt. Men zegt dat Paucartambo 361 dagen per jaar een ingeslapen dorp is, maar wij troffen op elke tweede koloniale kiezelsteen iets waar we blij van werden. La Virgen del Carmen, in ieder geval haar beeldtenis, woont in de plaatselijke kerk en wordt door toegestroomde pelgrims druk bezocht en een paar keer in processie door de stad gedragen. An sich al leuk, maar wat het festival kleur geeft zijn de plaatselijke dansgroepen. Iedere groep, er zijn er ongeveer 15 met ca. 30 dansers elk, vertegenwoordigt een mythisch of historisch archetype. Door hun kleurige kostuums en maskers herken je van bakkers tot juristen, drankhandelaren tot malariapatienten en slaven tot aristocraten. Daarnaast zijn er de duivels die met grote afkeer reageren als de maagd voorbij komt, de witgemutste mannen met dode-lama rugzak die er een spel van maken om de maagd te stelen en de verengetooide junglemannen die haar bewaken. Elke groep heeft zijn eigen dans, die begeleid door blije muziek regelmatig rond de kerk en op het centrale plein wordt uitgevoerd. Beweegt de groep zich voort door de straten dan volgen drommen mensen de muziek en maken de dansers lol met het publiek. De advocaten laten zien dat ze pin-ups in hun boeken hebben verstopt, de bakkers gooien met brood en meel, en de boerenjongens knallen met hun zwepen om vervolgens kusjes van alle jongedames te stelen. Voor de lunch en ’s avonds trekken de groepen zich terug in hun hoofdkwartier. Daar wordt gezongen, gedronken en gegeten. Het is semi-openbaar en we hebben het geluk gehad een aantal keren voor de maaltijd te kunnen aanschuiven. Zo kregen we ook een keer de Peruaanse specialiteit cuy geserveerd, in Nederland bekend als de cavia. Avontuurlijke eters als we zijn hebben we het knaagdiertje verorberd, maar waren licht teleurgesteld. Wellicht omdat hij al afgekoeld was smaakte Snuffie niet zo overheerlijk als alle Peruanen beweren. We proberen het later nog eens.

Dat we mee konden eten was te danken aan onze nieuwe vrienden, een groep Cuzceños die we ontmoet hebben door biertjes te delen op het plein. Dat gaat trouwens buitengewoon inefficiënt. In andere landen heb je een eigen glas, maar niet in Peru. Daar heb je als groep van 10 vaak één glas en een grote fles. Het proces omvat inschenken, fles doorgeven naar rechts, snel drinken, het overgebleven schuim uit het glas schudden en glas doorgeven. En dat dan eindeloos. Met pisco werkt het hetzelfde. Je gaat in dat geval eerst naar de winkel om een fles pisco en een fles sprite te kopen, die door de winkelier met trechter in een nog grotere fles gemixt worden. Dit alles is vrijwel altijd ongekoeld. Qua drinken verlang ik weer naar Brazilië, alles altijd ‘bem gelada’. Maar goed, alcohol maakt vrienden en met hen zijn we elke avond bij de verschillende groepen gaan dansen, niet alleen op traditionele muziek maar vooral ook salsa en cumbia.

Overdag bleek er ook elke keer weer iets nieuws te ontdekken. Vooral het moment dat iedereen massaal naar het kerkhof trekt heeft indruk gemaakt. De dansgroepen brengen dan een eerbetoon aan overleden kameraden. Dat doen ze natuurlijk met dans en zang, maar ook met grote hoeveelheden bier. Kerkhoven in Zuid-Amerika hebben al meer kleurtjes dan op andere plaatsen, maar ik heb nog nooit zo’n stampvol, gezellig en ontspannen begraafplaats gezien als dit. Op de cryptes wordt geklauterd en op de graven gepicknicked. In eerste instantie voelde het een beetje gek. Vooral toen ik terugdacht aan een reisgenoot van jaren geleden die het een teken van disrespect vond om je op een kerkhof te begeven waar je niemand die er ligt hebt gekend. Maar later op de middag zaten ook wij op een crypte een pilsje te drinken en ons te vergapen aan de fascinerende rituelen om ons heen. Aan onze linker hand werden er tranen gelaten en offerandes gebracht, rechts kregen nieuwe dansers bij wijze van ontgroening zweepslagen en een bad van bier. Het is zeker niet altijd een soft feestje. Dat heb ik zelf gevoeld tijdens een vuurwerkshow, waarbij er aan een bamboe constructie allerlei fluitend en spuitend siervuurwerk was gemonteerd. Door een van de ondeugende maagd-stelende dansers werd ik mee naar voren gesleurd en zijn we als een gek om die toestand heen gaan dansen terwijl hij ontstoken werd. Ineens bevond ik me in een regen van vonken met een paar brand en schroeiplekjes tot gevolg, maar de euforie was er niet minder om. Dat feestgevoel ging door tot en met de laatste avond, toen in een uren durend schijngevecht de verentooien de maagd wisten te redden door de witmutsen te doden. We sloten het festival af bij contradanza, de groep ‘aristocraten’ die tijdens in hun hoofdkwartier alle dansgroepen gingen parodiëren voordat ze ons ook de dansvloer op trokken. Als ik hier in de buurt zou wonen zou ik me zeker bij een van de groepen aansluiten, ze hebben het erg gezellig met elkaar. Ik geloof het nog niet helemaal, maar men zegt hier dat ik best goede ‘moves’ heb, alsof ik Latino ben. Één meisje vond het in ieder geval swingend genoeg om zonder een woord gewisseld te hebben me haar telefoonnummer te geven. In lipstick geschreven notabene, een topsouvenir!

Helaas, aan alle feestjes komt een eind, maar gelukkig is dit een jaarlijks verschijnsel en we willen zeker nog eens terug. Met grote regelmaat zingen we een van de plaatselijke liedjes, ‘Paucartambo, Paucartambooooo’ en elke keer als mijn telefoon gaat horen we ook een vrolijke Paucartambo hoempapa. Gelukkig belden er eenmaal terug in Cuzco regelmatig vrienden met Paucartambo heimwee en konden we met hen, met name met Jonathan en Sebastian, herinneringen ophalen. We zijn een week in de voormalige hoofdstad van het Inca-rijk gebleven. Een plezierige stad, maar wel afgeladen met toeristen, vooral in het Amerikaanse zomercursus-Spaans hoogseizoen. Dat trekt dan ook weer erg veel vrouwtjes aan die je mutsen, massages, of een kodakmoment met een wollige alpaca willen verkopen. Ook zijn er goede koffie en cocktails, maar wel voor een veelvoud van de prijs van een meergangenmaaltijd in een lokaal restaurant. In tegenstelling tot de alpacafoto hebben we ons wel tot goede espresso laten verleiden. Ook omdat je in de toeristencafé’s overal handige reisgidsen, scrabbleborden en, als allerleukste, kindertriviant in het Spaans had. We hadden een minder uitbundig ochtendritueel, waarbij we eerst een vers sapje (combinaties van wortel, papaya, ananas, sinaasappel grapefruit en ei) gingen drinken bij onze mevrouw op de markt en vervolgens op een bankje in de zon brood met avocado nuttigden. Natuurlijk hebben we ook een aantal incaruïnes in de omgeving bezocht. De dramatische heuveltoplocaties die ze daar voor uit hebben gezocht bieden fantastische uitzichten. Het steenwerk is geniaal, enorme blokken sluiten naadloos zonder cement op elkaar aan. De lijnen in de muren konden me werkelijk betoveren. Je wordt op een nog gaver lijnenspel getrakteerd als je naar de terrassen kijkt waarop de Inca’s hun maïs en coca verbouwden. Van een afstandje lijken dat soort terrassen op een berg een trap voor de goden, en vanaf de top soms op iets wat door Escher getekend had kunnen zijn. Als je dat alles ziet ga je je wel verheugen op Machu Picchu, de ‘verloren stad’.

In dit seizoen is de traditionele aanloop route naar Machu Picchu, de Inka trail, al twee maanden vooruit volgeboekt. De trein nemen leek ons echter een beetje suf, we wilden net als de Inka’s te voet. Een vriend van Sebastian, aspirant-gids, was van plan een alternatieve trek gaan lopen om foto’s te maken voor zijn website. Dat leek ons leuker dan via een reisbureau en dus zijn we niet met een groep toeristen op stap gegaan, maar alleen met Raúl. Het moest wel vlot, want hij wilde er op zondag (gratis-voor-locals-dag) zijn. We hebben het uiteindelijk in twee etappes gedaan. De eerste dag zaten we voornamelijk in de bus. De twee uur die we gelopen hebben waren wel een mooie wandeling tussen de papaya’s en koffieplanten, waarna we beloond werden met een thermisch bad. De tweede dag liepen we voornamelijk over treinrails en omdat je moest kijken waar de bielzen lagen hebben we niet zo veel van de omgeving kunnen genieten. Het viel mij een beetje tegen dat we voornamelijk op plekken kwamen waar ook auto’s of treinen konden komen. Ik was wel graag echt ‘weg van alles’ geweest. Raúl leerde ons onderweg cocabladeren kauwen tegen hoogteziekte en honger. Malou peuzelt ze graag op, maar ik spuug ze uiteindelijk, op het moment dat mijn wangen en tong een beetje gevoelloos zijn, toch maar uit. De smaak is niet onaangenaam, maar ik geef de voorkeur aan coca-thee.

Omdat we vrij vroeg in het dorp dat onder de berg waar Machu Picchu op ligt waren, konden we nog een naburige top beklimmen. Een flinke onderneming met steile houten laddertjes, maar met een spectaculair eerste uitzicht op de buurberg als resultaat. Het maakte ons moe genoeg om vroeg onder de wol te gaan. Geen overbodige luxe, aangezien om 5 uur de wekker ging en we aan de laatste etappe van de tocht naar de ruïne der ruïnes begonnen. Een stevige wandeling zevenhonderd meter omhoog over oude inka trappen bracht ons bij onze bestemming. Er stonden al een paar honderd mensen die met de bus waren gekomen, maar wij waren bij binnenkomst ongetwijfeld al meer moe en voldaan. We hebben nog voordat de echte menigte arriveerde de hele ochtend rond kunnen wandelen. Met de uitleg van Raúl kwamen de ruïnes iets meer tot leven. De gebouwen op zichzelf boden weinig wat we niet eerder gezien hebben. Mooi was wel dat, omdat de stad nooit door de Spanjaarden verwoest is, het grotere patroon van de stad met de verschillende delen voor boeren, arbeiders en bovenklasse duidelijk zichtbaar was. De locatie met het grillige weerpatroon was voor mij de grootste attractie. Het ene moment stond je in een wolk en zag je geen hand voor ogen, niet veel later stond je in de volle zon en kon je genieten van vergelegen besneeuwde toppen die de inka’s als goden behandelden. Af en toe kreeg je een korte bui over je heen, maar het is fantastisch mooi om de nevelen om de bergen en de gebouwen te zien kruipen. Regenwater is overigens ook fijn als je een stad op een bergtop van drinkwater wil voorzien. Helaas konden we niet blijven tot de grote toeristenmassa’s weer vertrokken om nog rustig rond te dwalen. Ik had nog wel graag op mijn gemak van de planten en de dieren genoten, maar de laatste niet volgeboekte trein terug ging al vroeg in de middag. Tegen die tijd waren we uitgeput, want de straten van dit wereldwonder zijn zeker de vlakste niet, er valt vanalles te beklimmen voor wéér een ander uitzicht.

Na een rustdag verruilden we Cuzco voor onze huidige verblijfplaats Arequipa. Transportes Santa Ursula stuntelde nogal bij vertrek, een vertraging van twee uur. Misschien hadden we daarom de volgende ochtend een slaperige buschaffeur die een bocht af probeerde te snijden waar aan de binnenkant nog een auto doorheen moest. Gelukkig geen gewonden, hoewel de auto total-loss was en wij een tijdje op de politie en vervangend vervoer hebben staan wachten. Een ommetje maken het landschap in betekende mooie plaatjes, maar ook een aanvaring met een soort bolvormige cactussen die het leuk vinden om zich aan je kleren te hechten. Malou merkte dat de stekels met haakjes zich ook graag in je vel nestelen en was tijdelijk een menselijk speldekussen. Auw! Uiteindelijk hebben we dan toch de ‘wite stad’ bereikt vanwaar ik jullie nu schrijf.

Tijdens al deze avonturen hebben mijn ouders en vrienden me in Nederland fantastisch geholpen. Al mijn spullen stonden in Amsterdam in opslag en moesten plotseling naar Almere verplaatst worden. Onder coördinatie van mijn vader hebben een aantal lezers van dit blog de handen uit de mouwen gestoken en was dit in mijn schitterende afwezigheid zo gepiept. Heel veel dank daarvoor! Volgend jaar ben ik weer beschikbaar voor verhuizingen, feesten en partijen. Nu lonkt Bolivia!

Heel veel liefs!
Martin

  • 30 Juli 2009 - 16:41

    Renske:

    Wat een foto's en wat een kleuren!! Wil dolgraag ook een keer deze kant op... Geniet van Bolivia!
    Kus!

  • 30 Juli 2009 - 20:04

    Nick:

    Prachtig hoor! En wat een avontuur...
    knuv

  • 30 Juli 2009 - 21:22

    Wim:

    Heb weer erg genoten van je verhaal en de foto's. Alvast weer een voorproefje van wat ons nog te wachten staat.
    Liefs!

  • 30 Juli 2009 - 22:51

    Quirien:

    Super om te lezen wat je allemaal beleefd!
    Liefs!

  • 31 Juli 2009 - 09:54

    Anna:

    mag-ni-fique, maestro!!

  • 02 Augustus 2009 - 07:11

    Nardus:

    Hier (Maastricht) regent het dat het giet. Vanmiddag is er een wandeling. Ik laat me inspireren door je resiverhalen

  • 02 Augustus 2009 - 15:06

    Pierre:

    Moet toch nog steeds een geweldig gevoel zijn om lekker te kunnen reizen, helaas zijn mijn dagen (momenteel) voorbij.

    Geniet ze nog!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Martin
Actief sinds 30 Nov. -0001
Verslag gelezen: 355
Totaal aantal bezoekers 92225

Voorgaande reizen:

06 Juli 2013 - 10 Augustus 2013

Breaking Boundaries in Uganda

11 Februari 2009 - 30 November 2009

Samba on my Vagabond Shoes

15 Augustus 2005 - 31 December 2006

Mage's Transatlantisch Avontuur

Landen bezocht: